EK in Kardamyli of Op naar de volgende ronde
De avond van Nederland-Duitsland zouden we nu eens vroeg gaan eten. Daarna op tijd naar een groot TV-scherm in de hoofdstraat. Maximale morele steun na het Deense debacle. Maar waar gingen we eten? Aan zee, dat moest. We volgden een knullig houten bordje “restaurant”, dat in de gewenste richting wees. We naderden een klein terras, waar hard gelachen werd. OK dan, zitten, ondanks het dominante geleuter van een kaal, gezet mannetje met opvallende nekplooien, dat aan één van de tafels zat. Het bleek de eigenaar van dit pas geopende restaurantje te zijn, die aan elke tafel het vernieuwende concept van zijn tent toelichtte.
Alles biologisch, zelfgekweekte kruiden, zelfgewonnen zeezout, topwijnen, zelfs de retsina! Elke reactie van een gast werd met grijnzende gevatheid en tot groot vermaak van iedereen gecountered.’Hij lijkt op Paul de Leeuw’, zei mijn vriendin. Dit ging even duren. We gaven ons snel gewonnen. Siga, siga, vakantiegevoel voor vaderlandsliefde. Nog voor ons eten arriveerde, kwam hij even vertellen: ‘Sorry guys, 1-0 voor Duitsland’. De andere gasten, die allen Duitsers bleken te zijn, reageerden met beschaafd enthousiasme. Om af te rekenen gingen we naar binnen. “Paul” lag met de benen op een paar onuitgepakte dozen TV te kijken. ‘Sit, sit, chairs!’ Hij leed met ons mee. En bleek een groot kenner van het Nederlandse voetbal en z’n voetballers door de jaren heen te zijn. ‘Nigel de Jong, mmmm. Frank Rijkaard, I think you like him for his character. En jullie moeten niet zo kritisch zijn, zo’n klein landje en dan zoveel impact op het internationale voetbal’. De fooi na afloop incasseerde hij gracieus: ‘It’s the thought that counts, not the money’. Nog redelijk lichtvoetig gingen we weg.
Drie dagen voor vertrek stonden we voor het laatst om 6 uur op. Deze plek hadden we uitgekozen niet alleen vanwege de zee, maar ook vanwege de veelheid aan mogelijke bergwandelingen. Maar ‘t was zo warm….. Nog eentje dan, ‘s ochtends vroeg. Heerlijk, maar toch weer snel te heet. ‘s Avonds, in een inmiddels aangename warmte, ouzo mee naar het strand, zwemmen en de magistrale zonsondergang. Met de strandmatjes nog bij ons naar een vertrouwd restaurant, met de beste keftedes ter wereld en een kleine TV op het terras. De verrassende Grieken tegen -opnieuw- de Duitsers. Hoewel we geen onvertogen woord hadden gehoord, begrepen we donders goed wat het zou betekenen ALS… We waren moe, deelden nog net in de opwinding van de Griekse gelijkmaker, en gingen. De golf van geluid uit de hoofdstraat begeleidde ons naar “huis”. Voor het eerst zetten we het TV’tje aan. Helaas, ‘t was 4-2 geworden. Dat was snel gegaan… Zo ook de vakantie. Terugkomen moet! De wandelingen waar we niet aan toekwamen, het strand met de bomen waarvan je al snel die ene wist uit te kiezen die schaduw blééf geven, dit geweldige dorp met bijzondere mensen.
Ons prachtige onderkomen van de eerste week had door de hoge ligging een ongeëvenaard uitzicht over de baai en oud-Kardamyli. En schóón! En wat was de huidige eigenares terecht trots op de stenen trap die haar vader – ten koste van véél – had laten aanleggen om de afdaling naar het dorp te bespoedigen. Onze tweede stek was midden in het dorp, door een terrasje met heg gescheiden van de straat en op luttele meters van de zee. ‘Natuurlijk zitten hier dolfijnen’, zei de eigenares, ‘Ik heb zelfs een keer een pasgeborene gezien. Twee volwassen dolfijnen zwommen in de baai en ineens werd een kleintje met kracht de lucht in geworpen. Ik heb het nagelezen, dat is de ‘midwife’ die bij de moeder blijft en die dat doet om de longen van de baby te activeren. En ik weet dat als die ene man, de man met “mindere verstandelijke vermogens”, zich op straat waagt, dat er dan dolfijnen in de buurt zijn.’ Verbaast het jullie dat we de-man-met-de gave nog niet zijn tegengekomen? Wordt het september of mei de volgende keer?
Dicky Halley, juni 2012