Koffie, honing en citroenen
Meneer en mevrouw Hollebrandse hebben drie weken in Plakias doorgebracht, waar zij drie persoonlijke ontmoetingen hebben gehad. Het volgende verhaal is een drieluik van hun vakantie, waarin de Griekse gastvrijheid een terugkerend onderwerp is.
Koffie
Het is een warme dag. In ons huurautootje met airco rijden we door het bergland van Zuid-Kreta. Het weggetje is smal. Kunnen we een tegemoetkomende auto wel voorbij? Maar die komt helemaal niet, we zijn alleen op de wereld. Waar zijn al die toeristen? De enigen die we tegenkomen zijn wat locals in hun pick-up(je) of op een brommertje.Dan zie ik een eenvoudig huisje, de muren onlangs nog wit gesaust. Boven de deur staat in het Grieks Kafenion. Jaren geleden daar al opgeschilderd. Het witsel van de laatste beurt is een beetje over de letters heen gekomen. Maar het is vergane glorie, want er staan slechts een paar stoeltjes en een tafeltje. Ik roep naar Hans: ‘Kijk een Kafenion, maar niet meer in bedrijf zo te zien’.
Dan zie ik uit de schaduw van een grote boom een oud vrouwtje tevoorschijn komen. Ze is aan ’t vegen, maar heeft mij ongetwijfeld gehoord. Ze begint te praten “Café, café …” Helaas verstaan we elkaar maar amper. Maar met handen en voeten komen we eruit. Het Kafenion is gesloten, ze is te oud. Ze kan het niet meer, en wijst op haar rug. Ze is klein, loopt krom en lijkt daardoor nog ouder en kleiner. Ze verontschuldigt zich voor de witte vlekken op haar zwarte kleren, dat komt van de muur witten … Maar het is overduidelijk: ze wil ons graag koffie aanbieden. Ze heeft alleen keus tussen ‘groot’ en ‘klein’. Ze legt een kleedje op het muurtje neer, we kunnen daarop zitten. Hoewel er een paar stoeltjes staan, heeft dit wel onze voorkeur. We vragen ons af of de stoeltjes ons zouden houden. Terwijl wij elkaar veelbelovend aankijken gaat ze naar binnen.
Zoals ze waarschijnlijk haar hele leven heeft gedaan, komt ze eerst naar buiten met een fles met koud water en twee glazen. Het is geen mooie glazen karaf maar een oude plastic Sprite fles. Voor de helft gevuld. Het lest onze dorst prima.
We zitten goed in de schaduw van de grote boom. We kunnen het huisje in kijken. Op de bank ligt haar man, die alles langs zich heen lijkt te laten gaan. Er ligt geen tapijt of iets dergelijks op de vloer, die is gewoon van beton. Er staan wat eenvoudige meubels en het is er donker. Zou ze arm zijn? We weten het niet. Misschien is dit wel normaal hier.
Het duurt even, maar dan komt ze naar buiten. Een dienblaadje met 2 koppen koffie, daarbij een schaaltje met nootjes. Geen mooi keramiek schaaltje. Nee hoor, gewoon een schaaltje van oranje plastic, ongeveer zoiets wat wij aan onze peuters geven met stukjes fruit. De koffie is pittig, maar smaakt naar vriendelijkheid. Op de bodem blijft een flinke laag drab achter. Zou ze aan de hand hiervan onze toekomst kunnen voorspellen, zoals wel gebeurt? ;)
Terwijl wij onze koffie drinken, neemt zij plaats op het stoeltje naast de deur. Haar lichaam heeft even rust nodig, zo legt ze uit. Maar als het lichaam rust, kunnen de handen doorgaan. Want op haar schoot ligt een groot kussen met daarop wit macramé ‘in de maak’. Haar knobbelige vingers doen het nog goed en haar ogen ook. Ze laat zien hoe ze met de fijne draadjes een kunstig stukje gordijn maakt. Intussen zijn we ook aan de praat geraakt. De maanden van het jaar lijken in alle talen op elkaar. Zo ontdekken we dat ze de zomermaanden in Kallikratis wonen. Maar in de winter ligt er sneeuw, dan wonen ze in Frangokastello. Ze hebben dus twee huizen. Dat hadden we niet verwacht. Is ze misschien toch rijk? Ach, arm of rijk, wat maakt het uit. Wij hebben een fantastische ontmoeting deze dag!
We stappen op, leggen royaal geld neer onder de koffiekopjes. Maar ze staat erop dat ik iets meeneem … Ze heeft een doosje met kleurige macramé armbandjes waaruit ik er eentje mag zoeken. Het kost niets, ze gebaart: van mij voor jou!
Honing
We rijden door het berglandschap ergens in de buurt van het gehucht Alones in Zuid-Kreta. We genieten we van de rust, de omgeving. Verbazen we ons over de smalle weggetjes en de hoge steile rotswand waar we langs rijden.Opeens is er een teken van leven. Een imker bij zijn bijenkasten. We stoppen om te kijken wat hij aan het doen is. Hij komt naar ons toe. Het is praten met handen en voeten en anderhalf woord Engels. Wat blijkt? De bijen hebben niet genoeg aan de planten in de omgeving, daarom is hij ze aan het ‘bijvoeren’. We schrikken toch wel een beetje. Is ook hier de natuur al van slag? Sterven ook hier de bijen uit? Aan deze imker ligt het in elk geval niet, hij zorgt er goed voor.
Naarmate we langer staan te praten komen er steeds meer bijen. De imker gebaart dat we in de auto moeten gaan zitten en de ramen dicht doen. Maar wel even wachten … Hij loopt weg, naar één van de eerste kasten. Hij rommelt wat met rook en pakt er een rooster uit. Met het rooster in de ene hand en plamuurmes in de andere komt hij naar ons toe. Of we iets hebben … Een bakje of zakje. Het is even zoeken. Maar ja, we hebben iets. Hij steekt een royaal stuk raat af en geeft het ons. We zijn verrast en verbaasd. Wat een leuke ontmoeting weer!
De honing in de raat … Hoe halen we die er uit? Wij kunnen niet slingeren. Het blijkt niet moeilijk: de Griekse zon en warmte laat het er vanzelf uit smelten. We hebben in ons appartement geen zeef, maar wel een citruspers. Die moet maar dienst doen als zeef. En ziedaar, na een dag een schaaltje met de aller heerlijkste honing.
Citroenen
In veel dorpjes in Zuid-Kreta zijn nog bronnen aanwezig met vers stromend water. Vaak is daarbij ook nog het oude washuis van vroeger aanwezig. Wij staan bij een dergelijke bron in Aktounta, Zuid-Kreta. Een klein dorpje tegen en op een rots gebouwd. We maken wat foto’s.Opeens komt er een man naar ons toe. Hij geeft ons twee prachtige, grote citroenen. We raken wat aan de praat, ookal spreekt hij nauwelijks Engels. Dimitri, zo heet hij, vraagt of we interesse hebben in dit kleine dorpje. Ja, natuurlijk! Daarom lopen we juist hier!
We begrijpen dat hij eerst in Athene woonde, maar nu ruim 10 jaar hier woont. Vanwege de rust. Maar veel rust heeft hij zichzelf niet gegund, want hij heeft eerst een oud huis helemaal opgeknapt en daarna zich ingezet voor de gemeenschap, zo horen we later.
Voor het bekijken van het dorpje haalt hij zijn vrouw Maria, die blijkt net iets meer Engels te spreken. We lopen door het dorp. De straatjes zijn smal en de auto’s oud. Ook hier het contrast wat we zo vaak zien: sommige huisjes zijn in deplorabele staat, andere juist heel mooi.
Ondertussen worden er over en weer vragen gesteld. Maar het klapstuk is echter toch wel ‘het museumpje’. Vol trots leiden ze ons erheen. ‘De oude school’. Dit gebouw is door Dimitri, Maria en anderen uit het dorp opgeknapt. Echt een enorme klus. De mooie tegelvloer lag onder een laag verf, die er helemaal afgekrabd is. Een prachtvloer. De muren, de hoge ramen, alles is gerenoveerd. Uiteindelijk is het prachtige pand ingericht als museum. Oude schoolbankjes, schriften en schoolattributen. Maar ook een groot weefgetouw, wat nog in gebruik is. Ze hebben er duidelijk allebei veel plezier in om ons alles te laten zien.
Dimitri heeft vroeger veel gezongen. Ik zie dat zijn vrouw hem aanmoedigt, en ja hoor … Hij zingt, a capella en met veel dramatiek, een lied voor ons. Ik voel zelfs tranen van ontroering in mijn ogen komen.
Een uurtje is zo om. Ze willen een foto van ons en een paar regels in het gastenboek. De laatste berichten daarin zijn van voor coronatijd. Het loopt hier duidelijk geen storm. Maar wij hebben in elk geval weer een prachtige ontmoeting gehad én twee heerlijke citroenen!
2024, Zuid-Kreta
Mevrouw Hollebrandse
Heeft u ook zo genoten van dit bijzondere reisverhaal? Lees ook de andere reisverhalen.
Wilt u zelf ook meedoen met de reisverhalen wedstrijd? Stuur dan nu uw bijzondere reisverhaal in en wie weet wint u wel een prijs!