Plakias 1973 een warm weerzien
Het was september 1973 en wij trokken als jonggehuwden en 26 jaar jong over Kreta. Een jaar eerder hadden wij tijdens onze huwelijksreis zoveel genoten van onze omzwervingen op dit “godeneiland”, dat wij er wel moesten terugkeren. Want als je de schatten van Knossos en Phaestos hebt bewonderd en het palmenstrand van Vai en het strand “Krio Nero” nabij Chora Sfakion hebt bezocht en beslapen, dan voelt het leven zoet en voel je je welkom bij de Kretenzers. Wij waren in die tijd geen hippies, maar echte zwervers, die s’ avonds verwachtingsvol en zonder enige twijfel een geriefelijk strand zouden aantreffen om een verfrissende duik in zee te nemen en daarna van het nachtelijk duister te genieten, dan wel een kamer met een zoetwater douche te nemen en onder een plafond met lieve hagedisjes (of gekko’s) te slapen.
In september 1973 hadden wij overdag zo’n 20 kilometer gelopen en waren moe. Door de kloof boven Plakias daalden wij af naar zeeniveau. De wind gierde langs de kloofwanden en dat voelde koud aan. Is dit nog wel leuk gierde het ook door ons hoofd?
Beneden aangekomen in dat vissersdorpje, bestaande uit een stel woningen, een paar winkeltjes en een Grieks-orthodoxe kerk, wisten wij niet hoe snel wij het aanlokkelijke strand moesten bereiken om daar onder de ons bekende strandbomen een slaapplaats te vinden. De avond viel reeds en gelukkig zat er nog wat voedsel en drinken in de rugzak. Wij kropen in onze slaapzak en op die manier verdween al snel de vermoeidheid uit de benen. En daarna gaan de andere zintuigen weer werken: de wind waait strelend door de bomen, het geruis van de golven is geruststellend en de slaap komt snel. Maar…., niet voor lang; het ging onverwacht regenen en niet zo’n beetje ook.
Een besluit was snel genomen: alles bij elkaar pakken en met de slaapzak als tijdelijke paraplu naar het dichtstbijzijnde huis rennen. En in dat huis aan de strandweg brandde gelukkig nog licht. Daar stonden dan twee verzopen katjes op de mat bij de ingang van de deur. En wij werden natuurlijk niet de deur gewezen, de Kretenzers al een beetje kennend. Een jong echtpaar verwelkomde ons; Wij moesten eerst maar eens gaan zitten, immers de ruimte bleek een Kafenión te zijn. Jullie willen vast wel een hartversterking, was de vriendelijke vraag. Wij schrokken wat, want wij hadden eerder op Kreta s’ochtends om 8 uur op onze nuchtere maag een raki gekregen van een blijde kamerverhuurder. Maar deze mensen dachten gezonder en zetten ons een “Yiaourti mè melli en karides” voor. Yoghurt, bereid uit de verse melk van hun geit, met honing en walnoten verzameld op hun landjes. Wij smulden, de dag(avond) werd weer aangenaam, evenwel waar zouden wij slapen? In ons beste grieks vroegen wij om een “domatio” in een spiti van het dorp. Het echtpaar had zich inmiddels kenbaar gemaakt met hun namen Joseph en Maria. En zij deden hun namen alle eer aan. De Bijbelse Jozef en Maria waren welkom in een stal met een os en een ezel. Wij mochten bij deze hedendaagse Joseph en Maria een plekje zoeken op de bovenverdieping in aanbouw. Hoe die er uitzag was degelijker dan de Bijbelse stal, maar minstens even stoffig. Het bleek de toekomstige uitbreiding te zijn, kale grijze betonwanden en -vloer, zeer veel cement- en zandstof, geen kozijnen en een balkon zonder hekwerk, waar een slaapwandelaar pardoes van af zou vallen… Maar er stond een kaal niet opgemaakt stalen bed met bladveren. De bouwvakker had er ‘s middags nog zijn dutje gedaan, vermoedden wij. Of wij dat voldoende vonden voor de nacht. Natuurlijk, wij hadden een dak boven het hoofd; het regende nog steeds. En wij hebben die nacht zeer rozig geslapen met een koel windje rond het gezicht en zijn toch met geruis van de zee wakker geworden.
Het ontbijt bestond weer uit de Yoghurt met honing en nootjes. Sinds die nacht hebben wij nog vele malen deze yoghurt-mengelmoes genoten, maar de allerbeste is ooit geserveerd in Plakias. Wij hebben hen hartelijk bedankt en ongetwijfeld een flapje Drachmen onder het lege bordje achtergelaten. Joseph en Maria zijn dan ook als smakelijke en dierbare herinnering al die jaren ons bij en nauw aan het hart gebleven.
Gedurende al die gepasseerde jaren zijn wij nog vele malen teruggekeerd op Kreta en verder gezworven door Griekenland. Evenwel nooit meer naar Plakias gereisd om te zien hoe het Joseph en Maria zou vergaan.
Het weerzien na 47 jaar
Na 47 jaar, dit jaar op uitnodiging van onszelf en van Ross Holidays, naar Plakias afgereisd zoals zo lang al op ons verlanglijstje stond. Zouden Joseph en Maria nog leven en zo ja, zich onze vlucht naar hun schuilplaats voor de geest kunnen halen?
Na onze aankomst in september 2020 kwam Kitty, de hostess namens Ross, ons bezoeken bij het appartement. Het trof dat wij op die zaterdagochtend haar enige gasten ter verwelkoming waren. Wij hadden ons gedegen voorbereid en behoefden nog nauwelijks aanvullende informatie over Plakias en omgeving. Om deze redenen konden wij vrijuit praten over haar belangstelling voor de Griekse mythen en over onze zoektocht naar Joseph en Maria. Zoals Kitty later vertelde, intrigeerde onze belevenis van 1973 haar enorm. Zij heeft haar kennissenkring opgewekt om Joseph en Maria te zoeken. Een dag of wat later ontvingen wij het mysterieuze bericht, dat zij had vernomen dat een(?) Joseph op die woensdagochtend omstreeks 11.00 uur aanwezig zou zijn in hotel Anthelios Garden. Wij zorgden ervoor tijdig in dat hotel aanwezig te zijn. Maar de receptioniste bleek Joseph niet te kennen. Wat nu? Wie schetst onze verbazing, toen een collega in vloeiend Nederlands daarop inging en vertelde dat zij Joseph wel kende en wist van onze afspraak. “Joseph is in het naastgelegen Anthelios Beach hotel aanwezig”. Dit bleek Marianna te zijn, tot vorig jaar de hostess van Ross en een van de contactpersonen van onze “Kitty”, haar opvolgster.
De twee hotels met beiden de naam van die welriekende duinbloem groeiend langs het strand van Plakias, staan naast elkaar en zijn in eigendom van twee broers, die elk hun eigen weg zijn gegaan. Wij spoedden ons dus naar Anthelios Beach hotel. Dat was gelegen aan de strandweg, dus de locatie leek te kloppen. En het gebouw was meer 1973 gedateerd dan het andere veel luxueuzere hotel, gebouwd in een meer recent jaar. In het restaurant gedeelte zagen wij een ca. 75 jarige man zitten, pratend met een zakenrelatie. Dat moest hem zijn! En nadat wij hem aanspraken bleek hij inderdaad Joseph te heten. Wij kregen koffie en na afronding van diens gesprek zou hij bij ons komen. En hij kwam met een vragende blik in de stand van: wat willen die twee van mij? Welnu wij vertelden in Grieks/Engelse taal en met gebaren op summiere wijze onze herinnering. En wij schreven het jaar “1973” op een servetje. Dat jaartal hielp hem, want hij vertelde dat zijn hotel een jaar later was geopend. Wij waren dus inderdaad zijn allereerste hotelgast, weliswaar tijdens de bouw. Zijn lach brak door. Hij was blij en gaf mij als man de schouderklopjes. Na al die jaren van hard werken was evenwel zijn vaardigheid om Engels te spreken zeer beperkt, helaas. Wij vroegen naar zijn vrouw Maria en het antwoord was dat zij ook nog leefde. Daarmee was het gesprek beëindigd. In ieder geval is Joseph een ware Kretenzer; je vrouw roep je niet bij een gesprek??. Maar daar waren wij het niet mee eens en liepen naar de hotelreceptioniste. Deze vrouw bleek een schoondochter van Joseph en Maria te zijn. Maria was gewoon aan het werk in het hotel en hoe! Als dame van ruim in de 70 bestierde zij de keuken. Maria kwam op ons verzoek uit haar keuken tevoorschijn. Wat een hartelijk lachend mens is dat en ja zij kon zich herinneren dat indertijd een verregend stel bij hen voor de deur stond. Blije gezichten van Maria en het verdere personeel dat zich rondom dit tafereel schaarde. Uiteraard hebben wij Joseph en Maria hartelijk bedankt voor hun gastvrijheid ons verschaft in 1973. Foto´s genomen natuurlijk. Kortom een dierbare herinnering, die wij blijven koesteren.
Na het hotel verlaten te hebben zijn wij even verderop naar ons slaapplekje van 1973 gelopen. De boom stond er nog en was wat groter geworden. Wij hebben ons daar kort genesteld. Het was nu droog en warm. Uitnodigend, wij keken elkaar aan…zouden wij nog één keer aan het strand slapen?? Maar in 2020 hadden wij geen slaapzakken en luchtbed meer bij ons. Helaas!
In plaats daarvan een tafeltje aan zee gekozen om te proeven hetgeen Maria bereid zou hebben in haar keuken. Grote garnalen(Garides) met een overheerlijke salade van het huis en een glas frisse Kretenzische wijn. De zee ruiste door, het strandleven bruiste op een laag pitje. Het Griekse leven is goed en onze missie geslaagd. Maar niet helemaal, wij moeten terugkeren naar Plakias om de Yaourti me Melli ke karides te eten bij Joseph en Maria. Dat is er dit jaar niet van gekomen, mede vanwege de verplichting veel eerder terug te moeten vliegen omdat een aantal ambtenaren in Den Haag voor alleen de Griekse eilanden code geel vanwege Covid 19 hadden afgekondigd. Stupide !? Wat waren de Kretenzers boos en terecht. Wij liepen groter gevaar Corona op te lopen in Nederland dan aan de Zuidkust van Kreta. Wij hebben dus de Kretenzers beloofd: wij komen in het voorjaar van 2021 absoluut terug!
2020, Plakias
Meneer en mevrouw van Kooten - Bourguignon
Heeft u ook zo genoten van dit bijzondere reisverhaal? Lees ook de andere reisverhalen.
Wilt u zelf ook meedoen met de reisverhalen wedstrijd? Stuur dan nu uw bijzondere reisverhaal in en wie weet wint u wel een prijs!