Villa Ortansia

De hanen van Miliès zijn ons elke morgen voor. Zij worden wakker van het eerste licht, met nog wat grijs er doorheen. We luisteren met een glimlach naar hun gekraai en doezelen weer weg in de zachte kussens.

/

Thuis worden we gewekt door het ochtendverkeer en de wereldberichten op de radio. Hier in deze villa op de heuvels van Pilion, telt alleen het kleine nieuws. Een krekel die al dagen onzichtbaar op concerten trakteert en ons nu nieuwsgierig aankijkt vanaf een lantaren die, nog nat van dauw, op tafel staat. Of het schorre dorpsklokje dat elk kwartier slaat, vriendelijk en tegelijk een beetje brutaal.

Vers brood kraakt tussen onze tanden. We hebben het gisteren gekocht in de kleine bakkerswinkel beneden in het dorp. Van een jonge, bijna magere vrouw, lang als een mannequin. Trots vertelde ze over de variatie van haar zelfgemaakte pasteien. Hoe blijft ze zo slank tussen al dat lekkers?

We lepelen ons eitje leeg en staren naar het gladde oppervlak van het zwembad waarin een paar wolkenflarden elkaars spiegelbeeld zoeken. Niet voor lang. De onvermoeibare septemberzon ligt al op de loer en een lichte wind zit hen op de hielen.

Vroege kolibrievlinders nippen aan late bloemen die nog wat nectar in hun hart hebben bewaard. De overvloedig aanwezige hortensia’s waarnaar onze vakantievilla genoemd is, zijn nagenoeg uitgebloeid. Hun eens zo schitterende kleuren zijn vaal geworden. Bij hen valt niks meer te halen. Achter de voordeur, op de binnenmuren van de villa, staan perfect nageschilderde soortgenoten triomfantelijk te stralen.

Voorzichtig dalen we het pad weer af. In onze nieuwsgierigheid naar het nieuwe zijn we hier al een paar keer uitgegleden. Wij kennen de kalderimi’s niet zoals de oudjes hier. Zij stappen op slippers en sandalen feilloos over stenen heen die je niet kunt vertrouwen. De haast van hun jonge jaren hebben ze allang achter zich gelaten.

Achter een bocht verstomt het geluid van schuivende, schrapende hoeven. Een ezel wacht braaf tot hij weer verder mag, zijn rug een beetje doorgezakt onder de vracht van brandhout en bouwstenen. Wat verderop staat zijn voerman met een dorpsgenoot te praten. “Kalimera” roepen we, trots als we zijn op de paar woorden Grieks die we spreken. De voerman groet vriendelijk terug en pakt het gesprek meteen weer op. Handen zwaaien alle kanten uit, zinnen vliegen over en weer. We verstaan er geen woord van. Als we goed en wel gepasseerd zijn horen we de ezel ongeduldig snuiven. Hem begrijpen we wel.

Beneden in het dorp kopen we een paar ongelofelijk dikke appels bij de eigenaar van ons lievelingsrestaurantje. De manden zijn boordevol, de oogst is begonnen. Gisteravond roemden we zijn zelfgemaakte wijn. Blozend verklapte zijn vrouw ons de ingrediënten van haar heerlijke verrassingstoetje. We smulden ervan.

Vandaag gaan we wandelen langs het spoor van het toeristentreintje. We passeren een oude ruïne omringd door groene bomen waartussen het licht speels de hoofdrol neemt. We zijn hier niet in Italië. Toch zien we op een roestig balkon dat de tijd heeft overleefd Julia staan. Romeo kunnen we er moeiteloos bij fantaseren. Vervuld van hartstocht roept hij dichterlijke zinnen naar haar lieflijke oren.

De romantiek loopt met ons mee. Bij het treinstation zijn we getuige van een bruidspaar dat zich midden in een fotosessie bevindt. We snappen hun keuze voor deze locatie. De bruid lacht ons verlegen toe. De zon streelt haar blote schouders terwijl een assistente een heleboel witte tule om haar heen schikt. De fotograaf zelf schiet aan de achterkant van het station plaatjes van de bruidegom die quasi relaxed tegen een hek hangt. “You are a lucky guy!” roepen we hem in het voorbijgaan toe.

De bielzen die elkaar trouw opvolgen bepalen ons wandelritme. We steken de spoorbrug over en huiveren even boven de diepte. Af en toe blijven we staan om te genieten van Toscaans aandoende uitzichten. Na een flink aantal kilometers klimmen we naar boven, op zoek naar een kapelletje dat we van veraf hebben zien liggen.

We stijgen. De zon stijgt mee, kleurt onze wangen rood en gloeit het zweet uit onze diepste poriën. Deze septembermaand tikt in de middag met gemak nog vierendertig graden aan. De kapel vinden we niet. Wel een kleine oase in een bocht, daar waar bergbronnen een beek voeden. Hier rusten we uit en eten de enorme appels op. Als we weer doorlopen lijkt onze rugzak bijna een kilo lichter.

Opnieuw klimt de weg omhoog en eindigt tenslotte in Visitza, een schilderachtig buurdorp. Drie grote auto’s parkeren vlak bij de bank waarop we, alweer, van het uitzicht genieten. Een complete zigeunerfamilie rolt eruit. Oma’s en opa’s, kinderen en kleinkinderen, ooms en tantes, allemaal op hun paasbest gekleed. In hun midden, op de arm van haar trotse moeder, een peuter in een lange roze jurk. Tussen haar wispelturige krullen rust een bloemenkroontje. Bij de doopvont in de kerk wacht de pappa in zijn zwarte gewaad.

De avond ruikt naar wierook, tijm en kruiden. Een verre hond jankt naar de maan. We zitten met een glas wijn op het balkon. Het halve schiereiland pinkelt in de lichtjes voor onze ogen. Ze tekenen de contouren van dorpen, verspreid over de heuvels. Daar doorheen trekken ze linten langs onzichtbare wegen.

Beneden bij het zwembad vechten twee krolse katers om een poezenmeid. Als de verliezer verslagen afdruipt wordt het stil. Ook de hond heeft het opgegeven. Voor we gaan slapen inspecteren we de kamer op kleine schorpioenen en grote duizendpoten. Ongevaarlijk in hun soort en prachtig om te zien maar liever niet in ons bed.

Een heerlijke dag is voorbij. Onze vakantie duurt nog wel even. Morgen ontwaken we weer in villa Ortansia.

2018, Pilion
Mevrouw Kilkens

Heeft u ook zo genoten van dit bijzondere reisverhaal? Lees ook de andere reisverhalen.
Wilt u zelf ook meedoen met de reisverhalen wedstrijd? Stuur dan nu uw bijzondere reisverhaal in en wie weet wint u wel een prijs!

keyboard_arrow_leftkeyboard_arrow_right

Deel met vrienden of reisgenoten

Deel met vrienden of reisgenoten