De schildpadden van Villa Pinelopi

De vakantie naar Kefaloniá maakte grote indruk op mevrouw Lingen en haar man. Bij Villa Pinelópi, waar zij logeerden, was een schildpad klem komen te zitten in een holte onderin de tuinmuur. Hieronder vertelt zij hoe zij samen met haar man deze schildpad heeft bevrijd

Onze vakantie op Kefaloniá heeft een onuitwisbare indruk op mijn man en mij achtergelaten. De prachtige natuur, de schitterende vergezichten, de azuurblauwe hemel en alle mogelijke tinten blauw van het water – het was er allemaal. Maar het waren de schildpadden rondom de villa die de meeste indruk bij ons achterlieten.

Volgens de buren die de tuin met ons delen en er al een week verblijven zijn het zes volwassen dieren en twee kleintjes; de laatste zijn nog erg schuw en vertonen zich nauwelijks. Omdat wij als kinderen altijd een landschildpad in de tuin hebben gehad (die daar nog steeds na ruim 55 jaar rondscharrelt!), ken ik de gewoontes van deze fascinerende schepselen met hun prehistorische uiterlijk enigszins. Bij aankomst ga ik dan ook gelijk op onderzoek uit. Behoedzaam kijk ik onder grote stenen en tussen takken door en ontdek er al gauw een paar onder een grote rozemarijnstruik. Ook zit er een vrouwtjesschildpad – de vrouwtjes zijn wat groter dan de mannetjes – in een holte onderin de tuinmuur en een zit er verscholen onder een oude kruiwagen. Een mannetje loopt nieuwsgierig op mij af en laat zelfs mijn hand over zijn koppetje kroelen. Blijkbaar zijn ze helemaal niet bang voor mensen. Voldaan breng ik verslag uit aan mijn echtgenoot. De vader van de eigenaar van de villa blijkt om de dag met een voorraad voer langs te komen: verse schijven watermeloen, komkommer en zelfs stukjes banaan zie ik liggen. Dit vindt gretig aftrek want na twee dagen blijkt alles te zijn opgegeten.

De volgende dag komen wij terug van een autorit rond het noorden van het eiland, indrukwekkend maar ook behoorlijk inspannend. Om alle indrukken te verwerken loop ik ‘s avonds de tuin in. Het tjirpen van de cicaden klinkt na hun uitbundig gezang van overdag nog maar zachtjes op de achtergrond. De schildpad zit nog steeds op haar plekje onderaan de muur, wat mij vaag bevreemdt. Onze schildpad thuis blijft alleen met slecht weer stilletjes wachten tot het beter wordt, maar hier is geen sprake van slecht weer. En een winterslaap is al helemaal niet aan de orde. De andere schildpadden heb ik zien eten en rondscharrelen, dus waarom zij niet?

Ineens zie ik een andere vrouwtjesschildpad opgewonden heen en weer lopen in de buurt van de opening. Ze houdt haar kop schuin omhoog alsof ze me iets wil zeggen. Ik roep mijn man erbij en vertel dat ik het vreemd vind dat de bewuste schildpad daar al twee dagen zit en zich dus niet heeft bewogen. “Heb je al gevoeld of ze nog leeft?”, vraagt hij praktisch. “Nee”, zeg ik onthutst over deze mogelijkheid, “Ik besef nu eigenlijk pas dat ik het vreemd vind en die andere schildpad doet ook al zo raar!” Inmiddels heeft deze zich voor de opening gewrongen en begint nu tegen haar maatje aan te duwen. We kijken elkaar verbijsterd aan. Wat wil ze toch? Ik haal haar weg, terwijl mijn man op zijn knieën in de opening voelt. “Ze beweegt niet. Ze is vast dood!” zegt hij somber. Dan mompelt hij: “Dat is gek, ze zit volgens mij volledig klem, er zit een steen hier en ze heeft zich kennelijk helemaal vast gewroet.” Dan zegt hij gedecideerd: “We moeten haar eruit halen.”

Ik voel een weerstand in me opkomen. Vermoeid na de autorit als ik ben is het laatste wat ik nu wil ergens een dode schildpad uithalen. “Zullen we het morgen doen? Het is onze tweede dag hier. Die schildpad loopt hier al jaren rond. Ik begrijp er niets van,” voeg ik nog zwakjes toe. Maar mijn man is al begonnen voorzichtig aan het dier te trekken, zonder enig effect overigens. “Niet trekken!” hoor ik mezelf dan zeggen. “Dan kan het schild barsten.” Ineens voel ik mijn energie terugkeren en weet ik wat ik moet doen. Ik ren naar de villa en trek de keukenla open. Een vork? Een flesopener? Ik neem mijn gereedschap mee naar de tuin en begin te graven. De vork werkt niet, de grond is veel te hard, maar de flesopener blijkt voor meerdere doeleinden geschikt dan flessen te openen. Nu is mijn man degene die het even niet zit zitten. “Dat lukt je niet. Er zit een steen in de weg.” Maar ik ga onverstoorbaar verder en zowaar: de grond geeft mee! “Kijk,” zeg ik, “Straks komt die steen vanzelf los!”

En inderdaad, de steen komt los en mijn man kan de schildpad eruit halen. Onderwijl loopt haar maatje tijdens het hele proces ongeduldig heen en weer en moet ik haar telkens weghalen. “Ze beweegt niet, hoor,” zegt hij teleurgesteld, terwijl hij haar omhoog tilt. “Maar ik ruik niets, geen rottingsproces,” zeg ik nog steeds hoopvol. Hij houdt haar nu ondersteboven. “Wat ziet haar kop er raar uit,” zegt hij wat verschrikt. Ik schrik ook even tot ik begin te lachen: “Dat is haar staartje! En kijk daar! Ze steekt haar kop eruit! Ze leeft!” We slaken een zucht van verlichting. Wat een onverwacht happy end! Ik zet haar bij haar vriendinnetje dat zo goed voor haar heeft gezorgd door ons wakker te schudden iets te doen. Ze zitten even met hun koppen tegen elkaar aan. Dan til ik haar op en breng haar naar de voederplek aan de andere kant van de tuin. Ze doet eerst een melkwitte plas en begint dan te eten. Alles doet het nog!

Later hoor ik van onze buren dat de schildpad daar al minstens een week heeft gezeten, maar zij hadden er verder niet bij stilgestaan. Heel begrijpelijk als je geen schildpadden gewend bent. Mijn man verzegelt daarna de opening in de muur met een grote, zware steen en ik leg de volgende dag de oude man die hen verzorgt in mijn steenkolen Grieks uit dat die daar moet blijven liggen. Hij lacht: ie cheloona! Zij liggen hem duidelijk na aan het hart. Twee dagen later zien wij de schildpad in de buurt van het zwembad lopen waar ik geen van hen eerder gezien heb. Ik herken haar aan de geschubde rand van haar schild. Zij houdt haar kop schuin omhoog en ik ren naar de keuken voor een schijfje tomaat. Maar zij keurt het met geen blik waardig en blijft ons aankijken. Dan is het blijkbaar genoeg en draait zij zich om. Daarna zien wij haar alleen nog met de anderen op de bekende plekjes, meestal verscholen onder de bij hen favoriete rozemarijnstruik.

Op de ochtend van onze terugvlucht rijden wij langs de haven van Argostóli, de hoofdstad van Kefaloniá, in de hoop dat wij een blik kunnen opvangen van de daar aanwezige zeeschildpadden. We hebben maar weinig tijd, maar wij boffen: er komt een parkeerplaats vrij net tegenover het haventje en al binnen een paar minuten zien wij een groot exemplaar rond een vissersboot zwemmen. Dan zwemt hij een paar rondjes vlak langs de kade en ik heb alle gelegenheid om hem te fotograferen. Lijkt het maar zo of is dit een bedankje van alle schildpadden aan ons? Wij zijn er in ieder geval heel erg blij mee.

Maria Sylvia Lingen

keyboard_arrow_leftkeyboard_arrow_right

Deel met vrienden of reisgenoten

Deel met vrienden of reisgenoten